Op 29 oktober 1944 werd Princenhage bevrijd. Om dit ook in de toekomst te gedenken ontstond het initiatief om aan het Esserplein een Vredeskapel te bouwen. In het kader hiervan ontvingen we onderstaand schrijven.
Ik onderzoek, als amateur, de geschiedenis van Villa Haghehoeck. Met de herdenking van de bevrijding van Princenhage op 29 oktober in aantocht leek het me leuk om enkele resultaten van mijn onderzoek te delen.
Piet de Roo
Op 29 oktober herdenken we de bevrijding van Princenhage bij de Vredeskapel op de Haagweg. J.H.M.M. (Piem) Povel, schoonzoon van de bekende Bredanaar Charles Stulemeyer, gaf mede de opdracht voor de bouw. Wie was Piem Povel en waarom gaf hij mede de opdracht?
In mei 1942 verhuisde de toen dertigjarige Piem Povel, samen met zijn even oude vrouw Annie en hun drie jonge zoons van zes, drie en twee jaar naar Princenhage. In dat jaar kregen ze hun vierde zoon. Piem werkte als secretaris voor zijn schoonvader Charles Stulemeijer. Charles was toen al een succesvolle Brabantse industrieel. Hij was mede-eigenaar van de Hollandsche Kunstzijde Industrie in Breda, de kunstzijdefabriek La Seda in Barcelona en de NV Internationale Gewapend Beton-Bouw en hij was o.a. mede-oprichter van Golfclub Toxandria.
De oorlog was al even gaande en het jonge gezin had al het een en ander meegemaakt. Tijdens de inval van de Duitsers was Annie op bezoek bij familie in Brussel met de auto, een Opel van haar vader Charles. Op de terugweg naar Breda werd de auto aan de grens door de Duitsers in beslag genomen. Rond die tijd reisde Piem af naar Barcelona voor een bezoek aan de kunstzijdefabriek La Seda. Door het oorlogsgeweld was het moeilijk voor hem om terug te reizen naar Nederland, Piem zat dan ook enige tijd vast in het buitenland.
Gijzelaars
In het begin van de Duitse bezetting van Nederland ontstonden al vrij vroeg allerlei verzetsacties met het doel de bezetter en zijn belangen te schaden. Daarom besloten de Duitsers daadwerkelijk personen te interneren die met hun leven voor sabotage daden borg zouden staan. Dit moesten vooraanstaande burgers in de Nederlandse maatschappij zijn, zoals leidende functionarissen in de industrie, handel en de politiek, vrije beroepsbeoefenaars, geestelijken, liefst van verschillende politieke richtingen. Dit waren de ‘Präventiv Geiseln’, ook wel antiverzetgijzelaars.
Op 4 mei 1942 werden daarom 460 personen uit heel Nederland opgepakt en in het Klein Seminarie Beekvliet in Sint-Michielsgestel ondergebracht. Bij een volgende actie op 13 juli 1942 werden nogmaals 800 mensen opgepakt en in het Groot Seminarie Haaren, Kamp Haaren, gevangengezet. Op 13 juli 1942 pakten de Duitsers ook Charles Stulemeijer (62 jaar) en zijn schoonzoon Piem Povel (31 jaar) op.
Charles Stulemeijer werd dezelfde dag vrijgelaten. De reden hiervoor was dat op 13 juli 1942 meer gijzelaars binnenkwamen dan dat ondergebracht konden worden, en daarom werd een selectie gemaakt. Was je ouder dan 60 jaar, Duitsgezind of had je meer dan 5 kinderen dan mocht je weer naar huis.
‘Hitlers Herrengefängnis’.
Piem (31) bracht 5 maanden door in het kamp. Hij lag op kamer 90 samen met Berend van de Berg (46) Bankdirecteur uit Middelburg, Dr. Theodorus Crul (50) Leraar aardrijkskunde en geschiedenis uit Losser, Francois Timmerman (58) Landbouwkundige uit Zierikzee en Joseph van Waegening (39) Restaurateur. Het leven in het gijzelaarskamp was volstrekt niet te vergelijken met de situatie in andere Duitse kampen. Max Kohnstamm, een oud-gijzelaar, noemt St Michielsgestel cynisch ‘Hitlers Herrengefängnis’.
De gemoedelijke sfeer in het kamp veranderde radicaal op 7 augustus 1942 na de aanslag in Rotterdam op een trein met Duitse militairen die met verlof gingen. Die actie was het werk van een sabotagegroep uit Rotterdam, Deze groep bestond voornamelijk uit CPN-ers en noemde zich ‘Nederlandse Volksmilitie.’ De leider was Samuel Dormits. Op vrijdagochtend 7 augustus 1942, om ongeveer kwart voor zeven, brengt de groep van Dormits de explosieve lading aan op de uitgekozen plek. Maar de opzet mislukt. De trein met verlofgangers heeft enige vertraging. Een baanopzichter fietst om tien voor zeven langs de plek waar de lading ligt. Hij raakt per ongeluk met zijn wiel of met een trapper de draad die met de explosieven verbonden is. Een klein deel van de lading ontploft, de opzichter wordt zwaargewond.
De Duitsers zijn geschokt en stellen een avondklok in: “Tengevolge van een zeer ernstig geval van sabotage in de gemeente Rotterdam, heeft de Höhere SS und Polizeiführer bepaald, dat vanaf heden tot nader order tussen ‘s avonds 10 uur en ‘s morgens 4 uur alle verkeer, ook dat voor voetgangers, op de openbare weg verboden is.”
Ultimatum
De Duitse bezetters willen dat de daders zich melden en wenden zich tot de Nederlandse bevolking via de kranten: “Indien niet voor vrijdag 14 augustus a.s. middernacht, de daders zich bij de politie aanmelden, of vooral door medewerking van de bewoners van het land worden geïdentificeerd, zal op grond van de bekendmaking van de weermacht bevelhebber in Nederland teruggegrepen worden op een aantal gijzelaars, die met hun leven voor dergelijke daden van sabotage borg staan.”
Daarna werden 50 gegijzelden gefotografeerd. Ik denk in ieder kamp 25. Piem Povel was een van de gefotografeerden. In het verweer tegen aanklacht van collaboratie met de Duitsers van Charles Stulemeijer en schoonzoon zoon Piem Povel refereert Charles aan : “die dag in Augustus, toen mijn schoonzoon Povel werd gefotografeerd met de 24 andere gijzelaars , die den volgenden morgen, volgens verklaring van S.J. te Neurenberg, oorsprokelijk aangewezen waren ter fusillering.”
Piem Povel en zijn familie kwamen met de schrik vrij, maar 5 anderen werden gefusilleerd. Op 15 augustus volgt een bekendmaking van ‘de hohere SS und Polizeifuhrer Nord-West’, Rauter: “Aangezien, ondanks de uiterst dringende uitnodiging van de Wehrmachtsbefehlshaber – General der Flieger Christiansen – de daders van de springstofaanslag in Rotterdam te laf zijn geweest om zich aan te melden, zijn de volgende gijzelaars aangepakt en hedenmorgen doodgeschoten:
- Ruys, Willem, directeur-generaal, Rotterdam
- Graaf E. O. G. van Limburg Stirum, Arnhem
- Mr. Baelde, Robert, Rotterdam
- Bennekers, Christoffel, vroeger hoofdinspecteur van politie,Rotterdam
- Baron Alexander Schimmelpennink van der Oye, Noordgouwe, Zeeland.
Overal in het land is met woede en verbijstering gereageerd op de executie. De reactie was tegenovergesteld van wat de Duitsers beoogden. Daarom werden vanaf eind 1942 de meesten van de preventieve gijzelaars naar huis gestuurd. Ook Piem mocht op 18 december 1942 naar huis. Na de vrijlating van de gijzelaars moesten zij zich wekelijks melden op het politiebureau in hun stad of dorp. Het lijkt mij dat de familie Povel nog vaak angstige momenten beleefde als er weer een aanslag werd gepleegd.
Aanklacht
De bevrijding van Princenhage moet een enorme opluchting zijn geweest. Al sloeg die denk ik wel om toen de familie Povel hoorde dat tegen Piem Povel en Charles Stulemeijer op 31 juni 1945 aangifte werd gedaan en op 28 augustus 1945 een aanklacht volgde vanwege vermeende collaboratie.
Piem en Charles werden van 5 december tot 4 juni 1946 onder huisarrest geplaatst. Beiden zijn vrijgesproken, maar niet zonder slag of stoot. Ze hebben moeten bewijzen dat ze eervol waren en dat ging Charles niet in de koude kleren zitten. “Het was nog pijnlijker dan de dag dat Piem gefotografeerd werd in Haaren” verklaarde hij tijdens het proces.
Dat de jaarlijkse processie, die na de oorlog georganiseerd werd, eindigde in de voortuin van Villa Haghehoeck van de familie Povel is gezien de historie goed verklaarbaar.
Bronnen: o.a. CABR, BHIC en de website: www.gedenkplaats-haaren.nl
Met vriendelijke groet,
Piet de Roo