Heeft Princenhage een eigen museum nodig?
Zo luidde de titel van de tentoonstelling op vrijdag 15 over het 30-jarig bestaan van het museum. Op 12 december 1993 werd het zogenoemde eendagsmuseum geopend door mevrouw Eugenie Sutorius, dochter van de laatste burgemeester van Princenhage.
Zij en wethouder Wim van Fessem onthulden door het wegtrekken van een doek het gietijzeren putdeksel met daarop de tekst gemeente Princenhage. Op de tentoonstelling, die in de Koe werd georganiseerd, waren alle Princenhaagse verenigingen en winkeliers vertegenwoordigd, elk met een eigen kraam. De tentoonstelling werd 30 jaar geleden geïnitieerd door de enthousiastelingen Ab van Olphen, Frank Nusselein, Frans Langen en Kees van Oosterhout. In de loop van de jaren hebben er steeds groetere tentoonstellingen plaats gehad, mede mogelijk gemaakt door onder andere Boudewijn van de Calseye. In het begin op verschillende locaties, zoals de Martinuskerk , de Koe en de aula van de protestante begraafplaats Zuylen. De erfgoed tentoonstellingen, 55 in getal, duurden steeds enkele maanden. Sinds het museum enkele jaren geleden een gloednieuw onderkomen kreeg, vinden er exposities plaats van al dan niet plaatselijke kunstenaars. Gerekend vanaf de beginperiode hebben er zo’n 30 kunstenaars hun werken tentoon gesteld. In de expositieruimte hebben er ook boekpresentaties plaats gehad, waaronder onder andere ‘Het Dorpsleven’ van onze plaatsgenoot Rinie Maas.
De expositie ‘Heeft Princenhage een eigen museum nodig?’, werd geopend door Stan Gielen, geboren en getogen Princenhagnaar. Hij is een zoon van Rinus Gielen, destijds bakker in de Dreef. Stan is genoemd naar zijn oom Stan Gielen, die de eerste Prins Carnaval van ’t Aogje was. Stan is bestuurslid van het Princenhaags museum.
Voorzitter Rini van der Linden benadrukte nog eens dat de titel van de tentoonstelling wil benadrukken dat een museum ‘als het onze’, wel degelijk nodig is en van blijvende waarde voor heel Princenhage. De huidige tentoonstelling biedt een keur aan vele kunstwerken, gelukkig ook veel van Princenhaagse bodem. Vooral (voor mij) maakte het door Theo Rasemberg geschilderde doek met de Nachtwacht een grote indruk.
De tentoonstelling duurt tot eind maart en is gratis te bezoeken. (Een bijdrage voor het museum is welkon)