Vrijdagavond was het weer zover: Nil, het carnavalsvarken van Princenhage – oftewel ons alwetende Orakel – liet van zich horen. Met een flinke zwaai van zijn krulstaart en een blik die je niet zomaar negeert, stak hij van wal. Waar hij zich dit keer aan stoorde? Het feit dat ons geliefde pleintje steevast “Zottenhofje” werd genoemd in plaats van het enige juiste “Zottenhofke.”
“Een hofje is iets voor deftige mensen met opgeheven pinken,” bromde Nil. “Maar een hofké, dát is pas écht Princenhaogs!” En gelijk heeft hij. Carnaval draait om traditie, om ons eigen taaltje, om het koesteren van die kleine dingen die ons verenigen.
Terwijl Nil nog even mokte, klonk het sissen van de eerste getapte pint. Prins Sjaak XX en zijn gevolg lieten zich niet kennen en deelden het eerste biertje met onze Nil. Een teken dat de avond écht begonnen was. We heffen het glas, lachen om de eerste dwaze fratsen en duiken vervolgens het feestgedruis in bij Het Grôôt Aogs Opwèrm Bal in ’t Roode Hert. Alaaf!