De naam Glazenmakerstraat verwijst naar een oud ambacht dat vroeger in vrijwel elke stad en dorp te vinden was: het maken en zetten van glas. Glazenmakers, ook wel glassnijders of glazeniers genoemd, waren onmisbaar in een tijd waarin ramen en vensters met de hand werden vervaardigd. Hun werk ging verder dan het snijden van glas: het omvatte ook het plaatsen van ruiten en soms zelfs het vervaardigen van glas-in-lood.
Ligging
De Glazenmakerstraat ligt in een buurt waar veel straten genoemd zijn naar ambachten, zoals de Pottenbakkerstraat, Zadelmakerstraat en Koperslagerstraat. Deze wijk vormt zo een levendig eerbetoon aan
beroepen die vroeger het dagelijks leven bepaalden. De naam verwijst naar het ambacht van de glazenmaker. Glas was eeuwenlang een luxeproduct. In de middeleeuwen waren ramen in gewone huizen zeldzaam; men gebruikte hoorn of oliepapiertjes om licht door te laten. Pas vanaf de 17e eeuw werd glas meer bereikbaar, al bleef het aanbrengen ervan specialistisch werk.
Historische context
Het ambacht vereiste vakmanschap en nauwkeurigheid. Glazenmakers werkten met kwetsbare materialen en eenvoudige gereedschappen, waarbij handigheid en ervaring doorslaggevend waren. Ze waren vaak lid van gilden, die zorgden voor kwaliteitsnormen en bescherming van het vak.
Weetje
Wist u dat in oude Brabantse huizen vaak kleine, ruitvormige stukjes glas in lood werden gezet, omdat grote glasplaten te duur en moeilijk te maken waren? Zo ontstond het karakteristieke patroon dat we nog
steeds in historische panden zien.
Op 7 augustus 1974 werd door B&W de naam Glazenmakerstraat vastgesteld.

