In de middeleeuwen is het carnaval ontstaan dat, al is het wel in gewijzigde vorm, in de 19e eeuw opnieuw leven is ingeblazen. Oorspronkelijk ontstaan uit de midwinterfeesten, waarbij de komst van het licht rond eind december de hoofdtoon voerde. Kerstmis allengs meer verbonden met de geboorte van Jezus de Verlosser, die ons van de erfzonde bevrijdde. Ofschoon lange tijd door de katholieke kerk verboden en afgekeurd, omarmde de kerk in de loop van de tijden het carnavalsgebeuren. Het betekende, zoals de voorstanders betoogden, een bevrijding van het alledaagse leven waarin, vooral in de middeleeuwen, angst voor de duivel de boventoon voerde. Zij liepen als het ware op spitsroeden naar het laatste oordeel door de vele beperkingen, vooral op sexueel gebied, die de kerk hen oplegde. Door de wereld op zijn kop te zetten en de mensen tegengas tegen de gevestigde orde te laten geven. Zij werden als het ware bevrijd van hun frustraties en kon na Carnaval iedereen weer fris van geest het normale leven weer aan.